zondag 25 mei 2008

De schaking van Maria


Liefste Mayflower,

Gisteren zaten we samen gezellig koffie te drinken. Als er iets is wat wij goed kunnen, dan is het wel gezellig koffie met elkaar drinken. Gisteren besloot je de gezelligheid echter plots te doorbreken. Ik kan je niet volledig ongelijk geven. Teveel gezelligheid is dodelijk voor het menselijke brein. Desalniettemin vond ik dat je wel heel bruusk te werk ging in het op stal zetten van die gezelligheid. Je roerde bedachtzaam door je koffie, legde je lepeltje naast je kopje en zei: ‘Ik denk dat ik mij aan een oud mannetje ga weggeven.’ Even dacht ik dat je een grapje maakte, dat je de aanzet tot een zoveelste nonsensgesprek gaf, – naast het gezellig met elkaar koffie drinken, zijn wij ook bijzonder goed in het voeren van nonsensgesprekken - maar de droevige blik in je ogen wees me op m’n vergissing.

‘Hoe bedoel je?’, vroeg ik. Je keek je koffie in. Je zag je eigen zwarte weerspiegeling. ‘Wat ik zeg, ik wil me aan een oud mannetje weggeven.’ Je zuchtte diep. ‘Nee,’ zei ik, ‘dat wil je helemaal niet. Je bent jong. Je bent mooi.’ ‘Toch wel, hoor, toch wel.’ Ik greep een extra speculaasje uit de tussen ons getroonde koekjesdoos en begon nerveus te kauwen. ‘En waarom zou je je niet aan een jong mannetje weggeven?’, vroeg ik met m’n mond plakkerig van speculaas, ‘Is het een seksuele fantasie of zo?’ Je staarde lusteloos voor je uit. ‘Nee’, antwoordde je, ‘Nee, het is geen seksuele fantasie. Ik wil me gewoon aan een oud mannetje weggeven.’ ‘Aha’, mompelde ik. Het was plots verbazend stil en ongezellig tussen ons. Even dacht ik dat je zou gaan huilen. ‘En waar denk je dat oude mannetje te vinden?’, verbrak ik de stilte. ‘O, ze lopen overal rond’, antwoordde je, ‘Ze liggen voor het oprapen. Nee, dat is het probleem niet.’ Ik verorberde nog drie speculaasjes en verdreef zo krakend en kruimelend de stilte. Je bleef de hele tijd droevig voor je uitstaren. De zon ging onder en het werd donker op m’n kamer.

Later op de avond gingen we wandelen. Om de speculaasjes wat sneller te verteren. Het regende, maar dat deerde ons niet. De gezelligheid was toch al lang uit ons gemoed geslopen. Ik leidde je naar het nog maar pas door mij ontdekte ‘gothic’ parkje. In dat parkje staat een dramatische Mariagrot. Met een prachtig Mariabeeld in. De kitschliefhebber in mij is smoorverliefd op dat beeld. Het is een ongewoon Mariabeeld. Ze draagt niet de typische maagdblauwe sluier, maar een witte sluier daarentegen. Met daaronder de suggestie van een pastelkleurig blauw kleed. Het is werkelijk een van de mooiere Mariabeelden die ik recentelijk mocht bewonderen. ‘Laten we de hooligan uithangen’, riep ik je toe, ‘Laten we haar ontvoeren!’ Maar jij sloeg geen acht op mijn woorden. Jouw aandacht werd volledig opgeslorpt door de met mos, varens en klimop bedekte stenen preekstoel die voor de grot uittorent. Driftig besteeg je de trappen en even later stond je theatraal op de preekstoel. Terwijl de regen op je neerstortte, spreidde je je armen en riep: ‘Lang leve de oude mannetjes! Lang leve mij!’ Ik keek paniekerig in het rond om me ervan te vergewissen dat niemand getuige was van je pathetische uitbarsting. Het weer, het tijdstip en het Eurovisiesongfestival maakten die kans klein, maar je kon nooit weten. Nadat je uitgeroepen was, bleef je nog even verdwaasd voor je uitstaren. Alsof je nadacht over wat je nog meer zou kunnen roepen. Blijkbaar viel je niets meer te binnen, want even later daalde je de preekstoel alweer af. Je strompelde mijn richting uit. ‘Was er iets?’, vroeg je, ‘Wilde je dat Mariabeeld ontvoeren?’ Ik keek naar Maria’s sereen door kaarslicht verlichte gelaat en voelde me emotioneel worden. ‘Dat kunnen we toch niet maken, Mae’, murmelde ik. ‘O jawel, dat kunnen we wel’, antwoordde jij. En voor ik het goed en wel besefte, klom je Maria langs de grillige grotwand tegemoet. ‘Komaan, help ook eens een handje!’, riep je. De dwingende toon waarop je me aansprak, liet me geen keuze.

Even later liepen wij met een levensgroot Mariabeeld tussen ons in door de straten van de stad. Ik, doodsbenauwd. Jij, pratend over oude mannetjes en meditatieboeken voor beginners. ‘Het komt erop aan niet te oordelen. Meditatie betekent niet oordelen. Je moet mededogen met je medemensen hebben. Zij kunnen er ook niet aan doen dat ze zo zijn.’ ‘Daarom dat je je aan een oud mannetje wilt weggeven zeker? Uit mededogen?’ ‘Ja,’ je dacht even na, ‘Misschien wel, ja.’

Op mijn kot aangekomen, plaatsten we Maria voor mijn houten schouw. Het was (en is) een prachtig gezicht. ‘Wat ga je nu met haar doen?’, vroeg je. ‘Niets’, antwoordde ik, ‘Ze staat daar mooi. Het ontroert me om naar haar te kijken.’ We staarden samen een paar seconden zwijgend naar Maria. ‘En ze past mooi bij mijn boeddha’, voegde ik daaraan toe. ‘Je gaat toch minstens eens aan haar borsten zitten, hoop ik’, doorbrak jij krassend de magie van het moment. Ik zuchtte. ‘Jij begrijpt niets van romantiek.' ‘Anyway, ik ga je laten. Morgen begint mijn zoektocht naar een oud mannetje. Ik kan maar beter vroeg gaan slapen.’ We gaven elkaar drie geroutineerde zoenen. ‘Veel succes met je queeste', wenste ik je nog toe.

Het is nu zondagavond en Maria staat nog altijd netjes op hetzelfde plekje. Ik heb theelichtjes aan haar voeten geplaatst en haar een zelfgemaakte kroon van madeliefjes op het hoofd gedrapeerd. Ik kijk haar glimlachend aan. Zij kijkt droevig terug. Voor een eerste ernstige diefstal kan dit tellen, vind ik. Er zijn weinigen die kunnen zeggen dat ze Maria, moeder van de Messias en maagd boven alle maagden, hebben kunnen schaken. Dank je, lieve Mae, ik had dit nooit zonder jou gedurfd. Ik hoop trouwens dat je inmiddels al een oud mannetje gevonden hebt waaraan je jezelf kunt weggeven. Als dat je gelukkiger maakt, mij ook dan. En als het jezelf weggeven aan een oud mannetje een groot succes blijkt te zijn, moet ik het misschien ook maar eens overwegen. Houd je me op de hoogte?

Liefs,

Hiëronymus

1 opmerking:

Anoniem zei

Nog steeds een fan! Mag ik Maria binnenkort komen bewonderen?

x