dinsdag 3 juni 2008

Wraak!


Beste Dinara Safina,

Met veel plezier zag ik u gisteren Maria Sharapova naar huis tennissen in de vierde ronde van Roland Garros. Het is blokperiode en eigenlijk hoor ik naarstig aan diverse examenpapers te sleutelen, maar een mens heeft zo zijn prioriteiten. Al verbaast het me dat ik op enkele dagen tijd weer helemaal tennisverslaafd geworden ben. Nu het vaderland onverwacht snel door het vertrek van zijn tennispronkstukken ontriefd is, had ik toch verwacht dat het al bij al domme balspelletje z’n betovering op mij een beetje verliezen zou. Driewerf helaas. Ik lijk meer betoverd dan ooit. Ik moet maar even een tennisballetje over een veld heen en weer zien vliegen, en ik blijf als gebrainwashed naar het scherm staren. M’n gedachten, als ik die al had, verkruimelen in het niets. Er is nog maar één vraag die relevant is: wie wint?

U heb ik altijd al graag zien spelen. Omdat u er altijd zo oververhit uitziet. U ziet eruit alsof u ieder moment iemand meedogenloos de kop in kunt slaan van colère. U ziet eruit als een vrouw die voortdurend de controle over alles lijkt te verliezen, een vrouw die het voortdurend niet meer weet. U speelt meer op wilskracht dan op talent. Of beter: u speelt meer op woede dan op iets anders. Mensen die meer op woede spelen dan op iets anders kunnen onder de juiste omstandigheden heel wat mededogen bij mij opwekken. In uw geval kunnen de omstandigheden niet juister zijn. Ik smul van uw rood aangeslagen aangezicht. Ik snoep van uw malcontente moordenaarsblik. Ik verlustig me in uw verbeten carnivorenmuil. Jazeker, ondergetekende is fan.

Volgens mij bent u buiten de tennisbaan een zeer lief en verlegen meisje. Van zodra u het tennisveld achter u laat, verandert u mijns inziens in een lammetje. Ik heb grote hoeveelheden foto’s van u gezien waarop u de camera schaapachtig toelacht. Het is telkens een schok, dat moet ik toegeven. Het contrast met de immer gefrustreerde tijgerin op de tennisbaan kan niet groter zijn. En toch begrijp ik u. Het tennis is uw uitlaatklep. Op het tennisveld wordt u wat u zou willen zijn in het dagelijkse leven: een tikkende tijdbom. In het tennis wordt het leven immers gereduceerd tot een bal waarop geklopt moet worden. Liefst zo hard en zo juist mogelijk. In het tennis slaat u terug. In het tennis bent u degene die het leven een pak slaag uitdeelt in plaats van omgekeerd. Tennis is wraak. Misschien is dat de reden waarom ik zelf ooit ben beginnen tennissen. Misschien ben ook ik beginnen tennissen om eindelijk eens terug te kunnen slaan. Als tiener sloeg ik zo hard op de bal als ik kon. Het liet me voorts onverschillig of hij binnen of buiten of tegen het net was, als ik maar eens lekker op iets kon slaan. Zelfs lammetjes hebben een niet te stuiten agressie in zichzelf. Vooral de lammetjes.

Dit zijn eentonige en toch vrolijke dagen. Ik kijk een halfuurtje tennis en ga vervolgens weer even een zoveelste alineaatje aan een zoveelste paper breien. Negen kansen op de tien trouwens dat dat alineaatje eindigt met het zinnetje: ‘Het is dus allemaal heel dubbelzinnig.’ Eigenlijk kun je al mijn papers perfect tot dit ene zinnetje reduceren. Alles is altijd heel dubbelzinnig. Ik vermoed dat ik als iemand een been van mij zou afhakken nog in staat zou zijn om te zeggen: ‘Akkoord, hij hakte misschien wel een been van me af, maar toch, het blijft allemaal heel dubbelzinnig.’ De dubbelzinnigheid is het bad waarin ik gemakkelijkheidshalve vertoef. Wegens gebrek aan beter.

Maar laat ons vooral de vrolijkheid niet uit het oog verliezen. Want zoals ik al zei: dit zijn vrolijke dagen. Zeker wanneer uw koddige kopje het ouderlijke televisiescherm weer eens komt ontsieren. Ik laat de in constructie zijnde paper spontaan verder vegeteren op mijn laptop en installeer me intern reeds juichend voor de televisie. Ik kijk hoe u zwoegend wraak neemt op het leven en kreunend ballen wegtimmert als waren het kogels. Wat u niet weet is dat ik met u meetimmer. Net als u sla ik ballen weg. In mijn hoofd weliswaar, maar toch. Het gebeurt dat ik ’s nachts slapeloos in bed lig en een eindeloze tennisrally in m’n hoofd laat afspelen. Ik stel me voor dat er een bal keer na keer op me afkomt en dat ik die keer na keer terugsla. Steeds harder, steeds roekelozer, steeds furieuzer. Mijn uithoudingsvermogen creëer ik paradoxaal genoeg ’s nachts aan. Ik lig niet wakker, ik werk aan mijn persoonlijke ontwikkeling. Persoonlijke ontwikkeling boven alles! (Nietwaar, engel Waldorf?)

Dat deze vrolijke dagen nog lang mogen duren. Er is een zekere lichtheid in mij gevaren. Een geniepige grijns siert m’n lippen. Ik giechel veel. U heeft daar zeker toe bijgedragen, beste Dinara. U en uw wraak. Uw wraak, die zoals elke wraak, bespottelijk en tevergeefs is, maar o zo zoet. Zo zoet.

Kusjes,

H.

1 opmerking:

Franky zei

Tegen Svetlana Kuznetsova zal ze haar beste tennis moeten bovenhalen, maar een finaleplaats moet haalbaar zijn.