maandag 28 april 2008

Mevrouw Lisa


Beste mevrouw Germano,

Of mag ik Lisa zeggen? Nee, dat zou te zeer een inbreuk op de etiquette zijn. Misschien moet ik maar voor het compromis gaan. Ja, ik ga voor het compromis. Ik noem u…mevrouw Lisa.

Mevrouw Lisa, ik ben u iets verschuldigd. Iets. Enkele woorden. Een brief.

Ik stelde me onlangs de onzinnige vraag wie ik wel eens in levenden lijve zou willen tegenkomen. Een vraag die onzinnig is, daar ze voortkomt uit de decadente luxe van overbodige tijd. Al is het verdedigbaar dat luxe in se een decadente aangelegenheid is. Hoe het ook zij, ik kwam al snel tot de conclusie dat ik de meeste van mijn idolen nooit in het dagelijkse leven zou willen treffen. Ofwel leken ze me te arrogant en te irritant, ofwel leken ze me gewoonweg niet in staat tot ook maar enige vorm van conventionele communicatie. Want op het vlak van communicatie beschouw ik me ondanks alles als een conventionalist. Wat niet wil zeggen dat ik verbaal voor veel, zoniet voor alles opensta. Zou u me tijdens een gesprek toevertrouwen dat u seksueel opgewonden geraakt bij het zicht van dode babylijkjes, dan zou ik niet spontaan van u weglopen. Integendeel, ik zou geïntrigeerd naar uw verhaal luisteren en u welwillend en begrijpend tegemoet kijken. Ik zou u zachte kopjes geven en u een paar koekjes in de mond stoppen. Diep in mij woont immers een hongerige voyeurist. Hoe vunziger uw verhaal, hoe meer ik voor u val. Edoch, met onconventionele communicatie is het zoals met veel andere dingen: met mate geniet men er het best van. Ik dwaal af. Sorry daarvoor. Zoals ik al zei, de meeste van mijn idolen zou ik niet in het zogenoemde ‘echte’ leven willen ontmoeten. U bent daar echter de grote uitzondering op. U mag zich ‘nu’ vereerd voelen.

Ik probeer me voor te stellen hoe een tête-à-tête met u er zou uitzien. Eerst en vooral zou ik u als cadeau een fles rode wijn aanbieden. Iets zegt me dat u een vrouw bent die van rode wijn houdt. Noem het intuïtie. Noem het fantasie. Aan uw fles rode wijn zou u niet ontkomen. Vervolgens zou u me naar een smoezelig Italiaans restaurantje leiden, alwaar we met lange tanden vierkazenpizza’s met echt beschimmelde schimmelkaas zouden verorberen. Halfweg zou u droogjes mompelen: ‘There’s a dead mouse in my pizza.’ Ik zou me vooroverbuigen en gechoqueerd constateren dat er, inderdaad, een dode muis in uw vierkazenpizza aanwezig is. Mijn mond zou openvallen van verbazing, de rest van mijn lichaam zou beginnen rillen van afschuw. U echter zou uw schouders ophalen. ‘Welcome to my world’, zou u mompelen, alvorens uw glas rode wijn in één teug leeg te drinken. Uw wereld. Een wereld waarin er immer dode muizen in de pizza’s opduiken. Een wereld van eenzaamheid en goedkope wijn. Een wereld van angst, depressie en zelfhaat. Uw wereld.

Later op de avond zouden we waggelend en in de wind naar uw flatje trekken. Onder uw rechterarm zou u de door mij geschonken fles rode wijn beschermend gedrukt houden. ‘This is my precious’, zou u lispelen. Aangekomen in uw hol, zou ik poezen ruiken, ontelbaar veel poezen, en wat nog erger is, uitwerpselen van poezen, ontelbaar veel uitwerpselen van ontelbaar veel poezen. U houdt van poezen. Ik niet. Dat is geen onoverkomelijk probleem. Voor u zou ik mijn afkeer van poezen overwinnen. U zou uw poezen vervolgens aan mij voorstellen, of omgekeerd, mij aan uw poezen voorstellen. Ik zou uw poezen vriendelijk proberen toeknikken. Tegelijkertijd zou ik denken: ‘Adem door je mond, Jeroen, adem door je mond.’ Na verloop van tijd zou ik beginnen wennen aan de geur van poezenuitwerpselen. Ik zou me terug comfortabeler beginnen voelen. U zou achter uw piano plaatsnemen en kuchen: ‘This is a song about…o what the hell, forget it’, en een bloedmooie elegie beginnen spelen en zingen. Ik zou beginnen huilen. Ik zou er alles voor geven om op dat moment te beginnen
huilen. Uw immer verkouden klinkende stem zou door m’n hoofd wiegen als was het mijn eigen stem. Een muziekjournalist schreef dat u klinkt als de geest van een dood kind. ‘Ja’, dacht ik toen ik dat las, ‘Ja.’ U klinkt inderdaad zoals de geest van een dood kind zou kunnen klinken. Misschien vindt u dat geen compliment. Ik wel. Het lijkt mij bijzonder fijn als een of ander spook gepercipieerd te worden. Mensen kunnen bang maken, dat is een privilege.

Na uw privé-optreden zou u eindelijk de fles rode wijn kraken. In het gezelschap van uw poezen zouden we in een met ondefinieerbare vlekken besmeurde zetel wegzakken. We zouden eindelijk ons diepzinnige dronken gesprek hebben. U zou me vertellen over uw vele ongelukkige liefdes, uw talrijk gestorven poezen en uw dagelijkse exclusieve alcoholfeestjes. U zou me vertellen over pijn. Existentiële pijn. Sorry. Dat laatste wens ik te schrappen. Een vrouw als u praat niet over ‘existentiële’ pijn, gewone pijn is al erg genoeg voor u. Ik op mijn beurt zou u vertellen over mijn ziekelijke verlegenheid, mijn acute gebrek aan dromen en mijn verlangen een dier in de dierentuin te zijn. Wij zouden elkaar begrijpen, mevrouw Lisa, daar ben ik heilig van overtuigd. Wij zouden elkaar begrijpen. O ja.

U bent 50. U zou mijn moeder kunnen zijn. Ik weet niet of ik dat leuk zou vinden. Ik zou u liever als buurvrouw hebben, het soort buurvrouw dat iedere morgen om tien uur een kopje koffie komt drinken, een glaasje rode wijn in uw geval. Zoals u ‘oud’ bent, zo zou ik ook wel ‘oud’ willen zijn. Dat kan u misschien vreemd in de ogen klinken, en daarom wens ik dit even te verduidelijken. U mag zich dan drievierde van de tijd ellendig voelen, – ik wil er ook wel viervierde van maken als u dat wenst- u dóet er tenminste iets mee. U smijt uw pijn in uw liedjes en u doet dat met zoveel schoonheid en overgave dat u uw pijn haast dankbaar mag zijn dat hij aanwezig is. Daar ik weinig aanleg heb om tot een harmonieuze en vrolijke oude man te vergroeien, hoop ik dat ik als man van 50 net zo’n schone en belangrijke dingen van mijn pijn kan maken als u. Ik wil niet melig zijn, – ik zou niet durven – maar ja, u bent een voorbeeld voor mij, u bent een bron van inspiratie voor mij. Ik ben blij dat u bestaat. Dankuwel, mevrouw Lisa, dankuwel.

Ons diepzinnige dronken gesprek zou uiteindelijk uitmonden in een louter dronken gesprek. Mijn Engels zou langzaam uiteenvallen in Nederlands, uw Engels in gemiauw en gespin. U zou één worden met uw poezen en ik zou onderwijl wauwelen: ‘Het stinkt hier! Man, het stinkt hier!’

De volgende ochtend zouden we wakker worden met een zoveelste kater. Of ook helemaal niet. Kiest u maar.

Lieve kleine kusjes van een luisteraar,

H.

1 opmerking:

Franky zei

Hey H.,

Lisa Germano kan me al jaren meer dan bekoren. Je brief vind ik origineel.
Hopelijk komt er weldra nieuw werk!
Groeten
F.